De boodschap is duidelijk: we moeten minder CO2 uitstoten, maar er zijn nog steeds veel drempels om die uitstoot van CO2 terug te dringen. Zowel in de nieuwbouw als bij energetische renovatie. En deze drempels hebben vaak niet te maken met de techniek, maar wat dan wel?
Bestaande woningen moeten verduurzaamd worden. Een veel gehoord argument tegen NOM-renovaties zijn de kosten. De aangeboden installaties zoals warmtepompen en pv-panelen bereiken namelijk niet het gewenste resultaat (nul-op-de-meter) als niet ook geïsoleerd wordt. Dit betekent dus een ingrijpende renovatie die in bewoonde toestand overlast veroorzaakt bij de bewoners. Maar als er op grote schaal gekozen wordt voor NOM-renovatie, zal de prijs voor dit concept dalen. Hoopt men…
Daarnaast is een gebouwgebonden financiering mogelijk. Door de kosten onder te brengen in bijvoorbeeld een VVE, waarna de bewoner iedere maand ‘servicekosten’ betaalt wordt de renovatie in 30 jaar terugbetaald. Ook als de woning van eigenaar verandert.
Om renovatie haalbaar te maken, hebben we elkaar dus hard nodig. Niet alleen de installateurs, maar ook de bouwers, projectontwikkelaars, leveranciers, woningcorporaties, vastgoedeigenaren en banken.
Ook de wetgeving is vaak een issue. Zo was het voor 2018 voor gemeenten juridisch een uitdaging om te besluiten dat alle nieuwbouwwoningen gasloos worden. Hoe graag ze ook vooruit willen, de energietransitie levert veel vragen en onduidelijkheden op.
Een andere uitdaging geldt bij het meten van de PV-panelenopbrengst in appartementencomplexen. Iedere woning moet fysiek aangesloten zijn op een aantal PV-panelen zodat de meter terug kan leveren. Doe je dit centraal, en verreken je dit administratief, dan wordt je gezien als energieleverancier en gelden er andere regels en tarieven. Hoewel de laatste variant goedkoper is in de uitvoering, levert het minder op.
Dit kun je natuurlijk zien als drempel of vertraging, maar het kan ook een versnelling teweegbrengen. Als de wetgeving een situatie niet toestaat, moeten we dit idee loslaten en snel verder gaan met een andere oplossing of het risico nemen. Hoe dan ook zorgt dit voor nieuwe ideeën en het maakt duidelijk waar mogelijkheden liggen in de wet- en regelgeving.
Mocht het dan uiteindelijk gelukt zijn om een betaalbare oplossing te bieden die wettelijk is toegestaan, dan krijgen we het NOM-renovatieconcept vaak niet verkocht. We kunnen namelijk niet goed inspelen op het juiste gevoel van de uiteindelijk klant. De klant wil namelijk andere dingen dan wij ze voorschotelen. Het gaat bewoners juist om ruimte, uitstraling, licht, comfort en vrijheid. Terwijl wij als installateurs alleen maar ruimte in beslag nemen met onze installaties, en daarnaast ook nog eens restricties opleggen: constante ruimtetemperatuur, beperkte warmwatervoorraad en extra onderhoud. Op dat laatste zit al helemaal niemand te wachten.
Hoe krijgen we het dan wel voor elkaar? Bij een bijeenkomst werd de term ‘stadsvernieuwing’ genoemd. In de belevingswereld van de bewoners betekent dit dat een stad een nieuw uiterlijk krijgt waarbij ook de woning mooier en comfortabeler wordt. Daarnaast is het mogelijk bijvoorbeeld een badkamerrenovatie mee te nemen zodat de woningen en dus de stad nieuwer en moderner worden. En als we de stad dan toch aanpakken, dan maakt de nieuwe moderne stad gebruik van een warmtenet, wisselen gebouwen elektriciteit met elkaar uit en is ieder gebouw energieneutraal. Maar dat is natuurlijk minder belangrijk dan een mooi huis.
Zelfs als we zo ver komen dat de renovatie uitgevoerd wordt, en de bewoners tevreden zijn, vraag ik me toch af of dit de manier is om te verduurzamen. De technieken zijn er al, maar we blijven hangen op oude principes. Ruimtes centraal verwarmen, water rondpompen en vooral veel installaties en materialen toevoegen.
We vullen bestaande concepten dus in met nieuwe technieken. Maar moeten we niet naar nieuwe oplossingen waarbij we juist minder installaties nodig hebben, en slimmer omgaan met de energie die al in de woning aanwezig is? Daarnaast ligt de focus vooral op de CO2-uitstoot van het gebouw tijdens gebruik. Maar daarbij negeren we de CO2-productie bij het produceren van het isolatiemateriaal, pv-panelen en warmtepompen. Bovendien zorgt de Milieu Prestatie Gebouwen (MPG) die 1€/m² als maximum heeft voor de nieuwbouw van kantoren en voor woningen €0,8/m², voor een duidelijke tendens: we kunnen niet meer oneindig materialen gebruiken voor onze gebouwen. Het wordt kortom tijd dat we stappen maken in het circulair bouwen en gebouwen vullen met zo min mogelijk installaties en materialen.
Dat het allemaal snel gaat is duidelijk. De technieken zijn er en een aantal drempels zoals kosten, wet- en regelgeving en bewustwording gaan we de komende tijd overwinnen. Het is nu de tijd voor een nieuwe stap richting circulair bouwen met zo min mogelijk installaties en materialen.
Wij gaan de uitdaging aan. Dus, word jij onze concurrent of partner? Ik ga hierover graag met je in gesprek.